Algemeen Kunnen maaislachtoffers voorkomen worden met behulp van drones?
Kunnen drones, sensoren en artificiële intelligentie als effectieve technologie ingeschakeld worden om wilde dieren op te sporen voor een maaibeurt en zo slachtoffers vermijden? Deze vraag wou het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en Hubertus Vereniging Vlaanderen (HVV) onderzoeken. Jonge reeën, hazen en grond broedende akker- en weidevogels zijn uiterst kwetsbaar in de voortplantings- en broedperiode en kunnen dan gemakkelijk slachtoffer geraken bij maaiactiviteiten.
Na een eerste pilootproject in 2021 schreef ANB een vervolgopdracht uit. Dit zou een studie omvatten die moest nagaan welke sensoren en beeldverwerking op basis van artificiële intelligentie bestaan en toepasbaar zijn in het detecteren en voorkomen van maaislachtoffers. De studie omvat (1) de regelgeving omtrent het gebruik van drones, (2) de best beschikbare technieken voor het opsporen van wild via drones, (3) de beste praktijken uit Wallonië en het buitenland voor het opsporen van wild via drones, (4) een literatuurstudie naar de koppeling van voorgaande technieken met artificiële intelligentie of andere vormen van beeldverwerking, en (5) een samenvatting van de bruikbare technieken in Vlaamse context in perspectief van kosten-efficiëntie.
Het ecologische adviesbureau Landmax (onderdeel van United Experts Group) en ILVO (Living Lab Agrifood Technology) werkten samen om deze studie uit te voeren. Het rapport toont aan dat drones veel potentieel hebben om fauna te detecteren en zo het aantal maaislachtoffers te doen dalen. Dit is niet alleen goed om dierenleed te voorkomen, maar draagt ook bij aan de wildpopulaties zelf en verlaagt het risico van botulinetoxine in het veevoeder. Indien de karkassen onopgemerkt in het kuilvoer komen, produceren bacteriën als Clostridium botulinum dit gif dat dodelijk is voor koeien.
Het rapport (in het Nederlands) kan hier geraadpleegd worden.
